woensdag, juli 23, 2014

Dominical

Wij zijn in het paradijs beland. Hotel villas Rio Mar in Dominical.





Voor we onze bungalow in kunnen, lopen we even door het dorp waar we net doorheen gebutst zijn: er is hier geen verharde weg (en dan weet je het inmiddels wel: het begint aardig te wennen).
Het dorpje is een straatje lang, met een touristenbureautje waar we veel info krijgen, een aantal leuke restaurants en cafeetjes en wat winkeltjes waar ik eindelijk een zonnehoed koop. De sfeer is heel ontspannen.

De bungalow ligt in een prachtig aangelegd complex, midden in de natuur.
Als Peter de volgende morgen een ommetje maakt, komt hij mij opgewonden halen: hij heeft groen/zwarte gifkikkertjes gezien (die we ook in de dierentuin en frogpond zagen). Ik ga meteen mee en ja hoor: hij zit er nog!





Dan gaan we een tocht maken naar het zuiden (eigenlijk wilden we een ritje naar Panama maken, maar we zien de meerwaarde niet zo: we gaan liever hier genieten van dit mooie stuk en een bezoek brengen aan de oorspronkelijke bewoners: de Boruca-indianen.)
De rit ernaar toe is hemel en hel tegelijkertijd: een hel voor de autobanden (en ook een beetje voor de chauffeur), een hemel voor chauffeur en bijrijder als ze links en rechts van de weg kijken. We rijden over een smalle bergkam met aan weerszijden diepe kloven en prachtige vergezichten op omringende bergkammen (ik kan het niet beter uitleggen): ik heb zelden zo'n prachtig stuk natuur gezien.





In het Indianendorpje kopen we een setje pijlen met een boog in een geweven zakje: alles zelf gemaakt door de oude man en vrouw die ons vriendelijk welkom knikken; we komen niet verder in de conversatie dan dat we begrijpen dat we achter mogen kijken waar de man de pijlen en bogen maakt.

In het midden van het dorpje staat een authentieke indianenhut waar een museumpje in gevestigd is. De jonge vrouw die ons rondleidt, praat wel goed Engels en vertelt ons vooral iets over de geschiedenis en verder veel "indianenverhalen" over geesten en voorouders. Allemaal met een moraal.
Ze vertelt ook over de positie van de vrouwen in Costa Rica in het algemeen en bij de indianen in het bijzonder: er is niet veel verschil. Ze vertelt dat er nog steeds machogedrag is en dat er nog altijd zo'n 20- 25 vrouwen per jaar worden vermoord door hun echtgenoot omdat ze niet doen wat de man vraagt/eist. Goede nieuws is, dat er langzaamaan verbetering komt in de positie van de vrouw.

We lunchen in een soort open keuken in Buenos Aires (heel lekker en voor
€ 6,--, inclusief een drankje, totaal!), een dorp van niks en we begrijpen nu ook waarom er in geen enkele gids iets over wordt gezegd.

De weg terug brengt ons in San Isidoro. Het enige wat daar interessant is, is de kathedraal die hoog boven de hele stad uittorent.
De gebrandschilderde ramen zijn prachtig: heel modern in de kleuren bruin, geel en blauw. Ze combineren goed met de beige muren, maar voor in de kerk hangen rode en groene gordijnen die verschrikkelijk vloeken met de rest.
Ik snap niet hoe ze zoiets kunnen doen!



Op de rest van de route waarbij we op sommige stukken in de nevels rijden en de autoruiten aan de buitenkant beslaan, stoppen we nog voor een kop lekkere koffie: hmmm, koffie zetten kunnen ze hier wel!

In het restaurant van het resort maken we een praatje met Max, uit Knegsel, die hier na zijn mbo-opleiding bij de Rooi Pannen een half jaartje werkervaring opdoet.
Er zijn beroerdere plaatsen om dat te doen...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten